Aantekeningen |
- Gerrit Jansz Cort, ende Maritgen Claesdr sijn huijsvrouwe, met Michiel, Anna, Jan, ende Maritgen, derselver kinderen – 6 hoofden
Bron: Oudshoorn - Hoofdgeld 1623
[Michiel en Anna zijn de kinderen van Sijmon Sijmonsz en Maritgen Claesdr. Misschien hebben Jan en Maritgen een andere moeder.]
---
6-1-1628: Jan Aertsz Cop en Jan Jansz Heijlijgendach verkopen aan Gerrit Jansz Cort een perceel in Oudshoorn, strekkende van de Oudshoornseweg tot Jan Claes Willemsz, belend ten oosten de kinderen van Sijmon Sijmonsz en ten westen Gerrit Dircksz in 't Velt, te verongelden voor 4 morgen 1 hond. De koopsom is 1.700 gulden, waarvan 850 gulden contant en de rest in twee termijnen.
Bron: GAAR, ora Oudshoorn 2B, fol. 14 (FS scan 439/481).
15-12-1631: Jacob Claesz Capijteijn, als voogd van de twee onmondige en nagelaten weeskinderen van Sijmon Sijmonsz, in het bijzijn van Gerrit Jansz Cort, heeft ten overstaan van de schout en weesmeesters overzicht van zijn rekening gegeven.
Bron: GAAR, wk Oudshoorn 1, fol. 3, aktenr. 3.
3-1-1640: Willem Ghijsbertsz van Leeuwen, wonende aan de Lage Zijde van de Rijn onder Aarlanderveen, verkoopt aan Gerrit Jansz Vermij, wonende te Oudshoorn, ca. 3 morgen land gelegen in Oudshoorn, belend ten zuiden Thonis Gerritsz Bouman, ten noorden de teelakker met de laan van voornoemde Van Leeuwen, ten oosten Cornelis Dircksz en ten westen de koper zelf.
Bron: GAAR, ora Oudshoorn 4, fol. 50v (FS scan 330/520).
4-2-1642: Marijtgen Cornelisdr, weduwe en boedelhoudster van Jan Jansz Vermij, geholpen door Gerrit Jansz Vermij, haar gekozen voogd, aan de ene, Jan Jansz Vermij, Sijmon Jansz Vermij, Ghijsbert Pietersz van der Sluijs als man en voogd van Marijtgen Jansdr, Gerrit Jansz Vermij en Jacob Engelsz als bloevoogden van de zes onmondige weeskinderen van za. Cornelis Jansz Vermij, verwekt bij Loentgen Engelsdr, allen kinderen en erfgenamen van Jan Jansz Vermij, aan de andere zijde. Ze komen tot een boedelscheiding, met consent van schout en weesmeesters. Marijtgen Cornelisdr, weduwe en boedelhoudster, krijgt de oude woning met huis, bergen en schuren met ca. 8 morgen naastgelegen land, strekkende van de Oudshoornseweg tot de weduwe van Willem ouwe Willemsz, belend ten oosten Dirck Dircksz Dircksvaer en de weduwe van Adriaen Heijndrick Baenen en ten westen Jan Dircksz in Alpherhoorn; nog ca. 3 morgen weiland, strekkende van de Oudshoornseweg tot Gerrit Jansz Vermij, belend ten oosten Dirck Claesz Reijnsburger
Bron: GAAR, ora Oudshoorn 4, fol. 93v (FS scan 374/520).
6-1-1643: Dirck Cornelisz van Swieten, weduwnaar van Annitgen Sijmonsdr, aan de ene, Michiell Sijmonsz als oom en bloedvoogd en Gerrit Jansz Vermij als schoonvader [stiefvader van Annitgen Sijmonsdr] en dus samen voogden van de drie onmondige weeskinderen van Annitgen Sijmonsdr, verwekt bij voornoemde Dirck Cornelisz van Swieten, met namen Cornelis Dircksz, ca. 6 jaar oud, Sijmon Dircksz, in september 1642 4 jaar oud, en Hillegont Dircksdr op 26-5-1642 1 jaar oud, aan de andere zijde. Ze regelen de boedelscheiding met consent van schout en weesmannen. Dirck Cornelisz van Swieten houdt de gehele boedel en zal zijn kinderen opvoeden en onderhouden tot ze 18 jaar oud zijn. Dan keert hij aan elk 2.200 gulden uit, en aan de zonen een nieuwe mantel of 50 gulden en aan de dochter een nieuwe huik of 50 gulden. Als onderpand geldt zijn woning van ca. 11 morgen met huis, berg en schuur, strekkende van de Rijn tot de Oudshoornseweg, belend ten oosten de kinderen van de heer Verlaen en de kinderen of erfgenamen v
Bron: GAAR, ora Oudshoorn 4, fol. 112 (FS scan 392/520).
10-6-1644: Jan Jansz Vermij, Sijmon Jansz Vermij, beiden voor henzelf, Ghijsbert Pietersz van der Sluijs, voor zichzelf en als vader en voogd van de drie onmondige weeskinderen, verwekt bij Marijtgen Jansdr, Gerrit Jansz Vermij en Jacob Engelsz als voogden van de zes onmondige weeskinderen van Cornelis Jansz Vermij, verwekt bij Apolonia Engelsdr, allen kinderen, kleinkinderen en erfgenamen van Marijtgen Cornelisdr, weduwe van Jan Jansz Vermij, beiden overleden. Ze komen tot een boedelscheiding met consent van schout en weesmannen. Jan Jansz Vermij krijgt de woning waar Jan Jansz de Ouden Vermij in leven in woode, een huis, erf, berg en schuur met ca. 7 morgen 5 hond 50 roeden naastgelegen land, strekkende van de Oudshoornseweg tot de weduwe van Willem ouwe Willemen en de weduwe en kinderen van Gangeloff Jansz, belend ten westen Jan Dircken in de Hoorn [Alpherhoorn] c.s. en ten oosten Dirck Willemsz Dirckvaer en Sijmon Jansz Vermij; nog een perceeltje veenland of water, strekkende van de Honskoperdijk
Bron: GAAR, ora Oudshoorn 4, fol. 137 (FS scan 417/520).
7-10-1646: Gerrit Jansz Vermij verkoopt aan Dirck Willemsz Lelijenvelt een perceeltje veenland gelegen in Oudshoorn, strekkende van de weeskinderen Cornelis Jansz Vermij tot de verkoper, belend ten oosten Jan Pieter Ghijsz en ten westen de koper, te verongelden voor 1 morgen. De koopsom bedraagt 1.100 gulden.
Bron: GAAR, ora Oudshoorn 4, fol. 171v (FS scan 452/520).
8-6-1648: Aechgen Cornelisdr, weduwe van Willem Pietersz Scheijnckevelt, wonende in Oudshoorn, geassisteerd door Cornelis Cornelisz Jonge [van der Horn], haar vader, wonende te Langeraar, als bijstaande voogd, aan de ene, en Jan Pietersz Schenckevelt, wonende in Oudshoorn, en Gerrit Jansz Vermij, wonende in Aarlanderveen, oom en oudoom [Neeltgen Jansdr, de zus van Gerrit Jansz Vermij, is de moeder van Willem Pietersz Scheijnckevelt] en voogden van de nagelaten kinderen van voornoemde Willem Pietersz, waar moeder van is voornoemde Aechjen Cornelisdr, met de weesmannen van Oudshoorn en Gnephoek, aan de andere zijde. Ze komen tot een akkoord van de moederlijke erfenis van de zes kinderen, met namen Pieter, 13 jaar, Cornelis, 11 jaar, Appolinia, 9 jaar, Jannetge, 6 jaar, Willem, 5 jaar en jonge Willem, 1 jaar oud. De weduwe zal de kinderen opvoeden en onderhouden tot ze 22 jaar zijn, waarbij de kinderen elk een uitzet en 25 gulden krijgen. Aechgien Cornelisdr houdt alle goederen uit de boedel. Als onderpa
Bron: GAAR, ora Oudshoorn 4, fol. 202 (FS scan 482/520).
3-11-1649: Inventaris van alle goederen die Claesgen Claesdr, ongehuwde persoon, onlangs te Oudshoorn overleden, met haar dood heeft achtergelaten. O.a. een rentebrief op Dirck Claesz Reijnsburger, een rentebrief op Gerrit Jansz Vermij, een rentebrief op Jacob Claesz Capiteijn, een obligatie op Huijch Claesz, een obligatie op Dirck jacobsz, een obligatie op Claes Willemsz Lelijevelt, een obligatie op Cornelis Willemsz Lelijevelt, twee obligaties op Leendert Jansz Schouten, twee obligaties op Jan Aertsz Cop, twee obligaties op Dirck Claesz Reijnsburger en een obligatie op Pieter Dircxsz Verschij.
Aldus geïnventariseerd door Jan Claesz, Dirck Claesz, Gerrit Jansz Vermij getrouwd met Maritgen Claesdr en Jan Jacobsz Capiteijn voor hun zelf en vervangende de verdere erfgenamen van Claesgen Claesdr. De inventaris presenteren ze aan Cornelis van Schellingerhoudt schout en Bruijn Florisz Stam Verhoeff en Claes Claesz Vranck weesmeesters van Oudshoorn en Gnephoek.
Bron: GAAR, wk Oudshoorn 1, fol. 112v, aktenr. 48.
7-9-1656: Wij, Cornelis van Schellingerhout schout, Dirck Willemsz Lelievelt en Claes Jansz Velsen schepenen en Cornelis Vermeer secretaris in de ambachten van Oudshoorn en Gnephoek, hebben op het verzoek van Aechjen Cornelisdr, weduwe van Willem Pietersz Schenckevelt, nu wonende te Langeraar, volgens onze ambtseed, getaxeerd een huis en erf gelegen in de Ridderbuurt van Oudshoorn, belend ten oosten Cornelis Huijgen, ten westen Willem Huijgen, ten zuiden de Oudshoornseweg en ten noorden de voornoemde Aechjen Cornelisdr, nu Claes Huijgen. Het huis tegenwoordig toebehorende de voornoemde Claes Huijgen, door de requirant aan Claes Huijgen verkocht voor 700 gulden. Het huis en erf zijn verbonden aan de alimentatie, het grootbrengen en de uitzet van haar zes kinderen bij de voornoemde Willem Pietersz Schenckevelt geprocreëert, ieder tot 25 gulden, volgens de uitkoopbrief van 08-06-1648. De bedoeling is dat de voorgaande verbintenis wordt verbroken, op verzoek van de koper Claes Huijgen, die de resterende
Bron: GAAR, wk Oudshoorn 1, fol. 193v, aktenr. 85.
|